Samen
naar beter

In 2006 startte Vormingplus Kempen een fietsproject op voor volwassen vrouwen. Als fietsende Vlaming kan je je het misschien moeilijk inbeelden, maar sommige volwassenen kunnen niet fietsen. Fietsen is niet in alle landen en voor alle culturen een gewoonte, laat staan een nationale sport. Nieuwkomers, maar ook mensen die hier geboren en getogen zijn, hebben vaak nooit leren fietsen.
Fietsen maakt je zelfstandiger: je bent minder afhankelijk van anderen voor je vervoer. Het geeft je bewegingsvrijheid. Het verhoogt je tewerkstellingskansen. Fietsen is een goedkoop en snel vervoersmiddel. Het is plezant, gezond voor jezelf en voor het milieu.
Om al deze redenen startte Vormingplus Kempen samen met Prisma, EVA en de politie en preventiedienst van de stad Turnhout een fietsproject. Pro Vélo, een Brusselse fietsorganisatie, leidde onze vrijwilligers op. Die konden we dan inschakelen als lesgevers. Centrum Basiseducatie regio Turnhout zorgde mee voor de promotie.
Afgelopen
We zijn nu een jaar en twee fietscursussen verder. De eerste deelnemers leerden beter fietsen en kregen een ‘getuigschrift voor de beginnende fietser’. Een nieuwe fietscursus ging in de lente van start.
Die bestaat uit 13 lesmomenten: een reeks ‘leren fietsen’, een reeks ‘veilig fietsen in het verkeer’, een les verkeersregels en een les fietsherstelling. Als afsluiter fietsen we langs een fietsknooppuntenroute: ideaal om de mooie Kempen te leren kennen. Het fietsproject is meer dan een cursusje ‘leren fietsen’. Als er twintig cursisten opdagen uit elf verschillende culturen, wordt het een plek voor boeiende ontmoetingen. Zo leer je niet alleen fietsen, maar kan je ook nog wat Nederlands oefenen. En voor ons en onze vrijwilligers werd die cursist wat minder vreemd.
Vormingplus Kempen stopt met de organisatie van het fietsproject. Niet omdat er geen interesse meer is, integendeel. Maar we spitsen ons constant toe op nieuwe onderwerpen, doelgroepen en methoden om ze te verkennen, te testen en te promoten. Zo ook met dit fietsproject. We willen nu andere organisaties warm maken om zo’n projecten op te starten, in de Kempen én in Vlaanderen.
Daarom bundelen we onze ervaringen binnenkort in een draaiboek. Daarin worden de verschillende projectstappen beschreven. De brochure kan een leidraad zijn voor organisaties die een fietsproject willen opstarten. De Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde ondersteunt dit initiatief.
Mede-organisatoren: zeker de moeite!
Chris Pijpers van EVA vzw: “We zijn een vereniging van vrouwen van verschillende culturen en deden mee omdat er in onze vereniging verschillende vrouwen waren die niet konden fietsen en dat wel wilden leren. In sommige culturen is het immers niet zo vanzelfsprekend dat je leert fietsen. Er zijn ook vrouwen die uit landen komen waar het bergachtig is en waar niet kan gefietst worden. We vinden dat als je kan fietsen, je mobieler en zelfstandiger wordt.
Twee weken geleden mocht ik mee naar de diploma-uitreiking van de fietsers. Ik vind het zeker de moeite!”
Bart Geuens (Politie/preventiedienst Turnhout): “De verkeerseducatieve fietsprojecten waar de politie aan meewerkt, richten zich doorgaans tot kinderen van 8 tot 12 jaar. Als je volwassen migrantenvrouwen wil leren fietsen, vertrek je vanuit een andere beginsituatie: hun fietsloopbaan heeft immers geen wortels in hun jeugd, maar start voor de meeste deelnemers op de eerste cursusdag. Eerst moeten we dus veel tijd uittrekken om intensief te oefenen in het verwerven van basisvaardigheden: doelgericht om je heenkijken, traag fietsen, sturen met één hand, slalommen op een krappe ruimte en ondertussen netjes in balans blijven is voor beginnende fietsers allesbehalve evident. Daarbij is de aandacht voor andere weggebruikers en voor de plaats op de rijbaan bij de meeste cursisten nog van ondergeschikt belang. Dat merk je vooral als we de beschermde omgeving van het stadspark inruilen voor de straat.
Het is niet zo simpel om de cursisten met een kwinkslag te blijven motiveren: enerzijds wil je ze toch het oké-gevoel meegeven dat fietsen vooral prettig en handig is. Anderzijds moet je ze confronteren met het gevaarlijke hindernissenparcours van bepaalde centrumstraten.
In vergelijking met andere verkeersprojecten waren de resultaten van onze cursisten misschien niet zo uitmuntend, maar er werd onmiskenbaar gescoord op het vlak van integratie. “
Vrijwilligers: leuk om aan te leren
Lieve: Ik ben een vrouw met het lege-nestsyndroom die ook nog onverwacht haar werk kwijtraakte. Fietsen vind ik zalig en een vorm van vrijheid. Het was voor mij een unieke gelegenheid om die vaardigheid door te geven aan vrouwen, zodat hun dagelijks leven een stuk aangenamer en gemakkelijker zou zijn. Ook dat de cursus speciaal werd ingericht voor allochtone vrouwen was voor mij doorslaggevend.
Greet: Ik werk als laborant bij Janssen Pharmaceutica en daarnaast als vrijwilliger bij slachtofferhulp en bij OKAN. Voor mij was het ook een kans om met allochtone vrouwen in contact te komen. Ik heb veel van hen geleerd: het zijn stuk voor stuk moedige en sterke vrouwen. Als autochtonen en allochtonen elkaar de kans geven om elkaar beter te leren kennen zou er veel minder onverdraagzaamheid zijn.
Leo (net op pensioen): Vroeger was ik zakenman. Een hele tijd heb ik het financieel goed gehad. Dan ben ik naar Zuid-Afrika gegaan. Dan ga je over bepaalde zaken anders denken. De kloof tussen heel rijk en heel arm wordt steeds groter. Ik wilde mijn andere kijk op de wereld niet alleen bij gesprekken houden, maar daadwerkelijk ook iets doen. Daarom ben ik fietsvrijwilliger geworden.
Rita: Met deze vrouwen was het weer anders. Ik gaf vooral les aan de vrouwen die het heel moeilijk hadden met hun evenwicht op de fiets. Dan is een voormiddag lang om de oefeningen boeiend te houden voor hen. Het viel me op dat de cursisten denken dat ze voldoende Nederlands spreken, maar dat is zeker niet voldoende om zich te integreren.
May (vrijwilliger): Het is leuk om vrouwen iets te leren. Zelf kreeg ik een beter inzicht in het verkeer. Ik vond ook de confrontatie met verschillen boeiend. Typerend zijn wel het verschil in tijdsbeleving, de taalproblemen, de fierheid van de cursisten.
Martine: Ik ben altijd verpleegkundige geweest, maar nu met pensioen. Ik had nog nooit ‘les’ gegeven. Dat was een uitdaging. Ik wilde ook graag allochtonen beter leren kennen en hen vooral een kans bieden zich te integreren in onze maatschappij en door het fietsen meer mogelijkheden te geven. Het was een stap in het onbekende die me zeer goed beviel.
Stichting Verkeerskunde: overtuigd
Jan Peumans (voorzitter van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde): Onze kerntaak is het organiseren van vorming en opleiding in verkeer en mobiliteit. Daarvoor willen we voor elke doelgroep een aangepaste opleiding voorzien. De VSV vindt het belangrijk dat iedereen de kans krijgt zich op een veilige manier in het verkeer te bewegen en dat iedereen de kans krijgt mobiel te zijn en te blijven. Het project van Vormingplus om nieuwkomers te leren fietsen sloot dan ook mooi aan bij de doelstellingen van de VSV en van de Vlaamse overheid.
Minister van mobiliteit Katleen Van Brempt schreef in haar beleidsnota: “Naast een eerder klassieke invulling van permanente verkeers- en mobiliteitseducatie, willen we ook nieuwe wegen bewandelen. We staan open om initiatieven te ondersteunen die de verkeersveiligheidsproblematiek op een andere manier aan de man brengen. We moeten actief naar de bevolking toestappen met verkeersveiligheidinitiatieven.” De VSV gelooft dat het draaiboek “Leren fietsen” hierop inspeelt en er mee voor zorgt dat verschillende organisaties over heel Vlaanderen deze fietslessen kunnen organiseren.
Cursisten enthousiast
Nagibah: Ik kom uit Afghanistan en ben 7 jaar geleden samen met mijn man en 6 kinderen naar België gekomen. We wonen nu in Beerse. Ik volg Nederlandse les bij basiseducatie. Spreken is nog niet zo gemakkelijk.
Ik moest altijd met de bus naar de winkel. Als er dan maar 1 bus per uur is en je komt een paar minuten te laat, moet je helemaal te voet gaan. Voor mij is dat dan 25 minuten stappen omdat ik altijd pijn heb aan mijn voet. Mijn zoon heeft een auto. Soms gebruiken we die.
Mijn man kan wel fietsen. Hij heeft dat in Afghanistan geleerd. In Afghanistan mogen moslimvrouwen niet fietsen. Dat vind ik niet goed. Nu kan ik zelf fietsen. Soms fiets ik van Beerse tot Turnhout. Spijtig genoeg word je wel nat als je in een regenbui zit.
Malika: Vijf jaar geleden ben ik vanuit Marokko naar Turnhout verhuisd. Ik ben getrouwd, maar heb geen kinderen. Ik wilde meer sporten, actief zijn. Dat is gezond. Als je kan fietsen, kan je makkelijker boodschappen doen. Vroeger moest ik altijd te voet of met de bus gaan. Mijn man vindt het goed dat ik nu kan fietsen. Ik durf nog niet alleen te fietsen in de stad. De cursus was goed om te leren fietsen en om mijn Nederlands te oefenen. Ik heb ook veel gelachen op de cursus. Het was heel plezant.
Martha: Ik ben 41 jaar en ik kom uit Kameroen. Ik ben bijna 4 jaar in België. Mijn man is 14 jaar geleden gestorven. Ik heb 9 kinderen. Drie kinderen wonen nog bij mij thuis. Ik wilde graag leren fietsen omdat ik hier veel mannen, vrouwen en kinderen zag fietsen, vooral als het mooi weer is. Nu rij ik al tot het station en de Parkwijk. Ik ben nog een beetje bang voor de auto’s. In het begin was het heel moeilijk. Ik was blij dat ik niet viel. Andere cursisten zijn soms wel gevallen. Als ik terug naar Kameroen zou gaan, zou ik tegen de vrouwen zeggen dat ze moeten leren fietsen. Het is gemakkelijk om boodschappen te doen of gewoon voor het plezier.
Daljit: Ik heet Daljit en ben 21 jaar. Ik kom uit Indië. Vier jaar geleden ben ik samen met mijn moeder en vader en een broer vanuit Indië naar België verhuisd. Nu werk ik als poetsvrouw bij basiseducatie. Ik wil dit schooljaar een opleiding verpleegkunde beginnen.
We leerden fietsen op de parking van de sporthal van het stadspark van Turnhout. Het is een goede plek om te leren fietsen. De cursus was alleen voor vrouwen. Ik vond dat goed. In India krijgen jongens en meisjes ook apart sportlessen en zijn er aparte scholen voor hen. Ook de cursus ‘Ken je fiets’ was plezant. We leerden bijvoorbeeld banden plakken. Maar eerst moesten we zelf een gaatje in de band prikken. Ik had er per ongeluk twee gemaakt. Dus ik heb veel kunnen oefenen.
Irinia: Ik ben 55 jaar en woon al 8 jaar in België. Ik kom uit Oezbekistan en ben als vluchteling naar België gekomen met mijn oudste dochter en kleindochter. Ik heb nooit leren fietsen in Oezbekistan. Ik woonde in een grote stad. Het was daar niet de mode om te fietsen en het was ook niet nodig. Er was veel openbaar vervoer en ik had ook een auto. Ik wilde nu leren fietsen omdat in België de meeste mensen een fiets gebruiken. Ik heb heel veel supporters. Mijn buren geven goede raad. Nu fiets ik al in rustige straten. Voor mij was het niet zo gemakkelijk om de cursus te volgen omdat ik fulltime werk. Ik moest daarvoor speciaal verlof pakken, en dat is een beetje duur.
Verscheen in Van Meerle tot Veerle, najaar 2007
Dit kan ook interessant zijn:

Leren fietsen
Er zijn nog steeds volwassenen die niet of moeilijk kunnen fietsen. Tot deze groep behoren vooral allochtonen, nieuwkomers,…