Samen
naar beter
Cultuurwerkersdag ’21: ‘Moeilijk bereikbare doelgroepen bestaan niet’
| 10 oktober 2022

Cultuur is er voor iedereen. DRUKLETTERS. Uitroepteken! Maar toch nét iets minder voor mensen in armoede... Daar zijn we als cultuurwerker bezorgd over.
We geven kortingen en stellen ons aanbod open. Maar volstaat dat? En hoe ondersteunen we ook verenigingen in hun initiatieven? Met die vragen schoven we aan tafel op onze jaarlijkse Kempense cultuurwerkersdag.
“Pas als je je eigen aanbod tussen haakjes durft plaatsen, neem je participatie als uitgangspunt.”
Het is even wennen. Geen kraakverse croissanterieën aan de ontbijttafel, geen dampende thermos koffie om over het dagelijkse wedervaren te vertellen of herinneringen bij op te halen. Voor deze cultuurwerkersdag ontmoeten we elkaar op het virtuele scherm. Wat vanuit die digitale omgeving gelukkig onveranderd is gebleven, is het warme welkom en de paar hete hangijzers die op tafel worden gelegd.
Daar mag Bart Ketelslegers, stafmedewerker lokale netwerken bij Demos vzw, zich dadelijk over buigen.
De vertrekvraag: hoe kan je als lokale cultuurwerker verenigingen ondersteunen om hun vrijetijdsaanbod toegankelijker te maken voor mensen in armoede?
Het antwoord van Bart is even verrassend als veelzeggend: “Moeilijke doelgroepen bestaan niet. Het lijkt een evidentie dat bepaalde groepen moeilijk te bereiken zijn. Maar laat ons de stelling eens omkeren: misschien zijn het niet zozeer de groepen die moeilijk bereikbaar zijn, maar is het onze organisatie en samenleving die moeilijk toegankelijk is voor bepaalde groepen?”
Participatie als doel, middel en uitgangspunt
“Laat ons eerst het kader wat scherper stellen”, start Bart zijn exposé. “Want participatie is uiteindelijk een containerbegrip. Vaak wordt het gezien als een doel op zich.
We ondernemen acties om mensen in kansarmoede toe te leiden naar een bestaand aanbod. Daarvoor werken we drempels weg onder de 5 B’s: betaalbaarheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid, begrijpbaarheid en bruikbaarheid. In het beste geval beseffen we dat niet alles is opgelost met kortingen, fysieke bereikbaarheid of een nieuwe flyer, maar denken we ook aan de kost van het drankje achteraf, aan de mentale afstand of aan impliciete verwachtingen.”
Een tweede manier om naar participatie te kijken, is als middel. “Aan de hand van bevragingen en inspraakmomenten willen organisaties hun aanbod bijschaven. Alleen: het blad is niet ‘blanco’. Er spelen altijd bepaalde machtsverhoudingen, dominante kaders, vooroordelen en overtuigingen waarvan we ons niet eens bewust zijn. Ook trekkers van verenigingen hebben hun eigen opvattingen over kwaliteit en wat de doelen van hun vereniging moeten zijn.”
Pas als je het aanbod echt tussen haakjes durft plaatsen, neem je participatie als uitgangspunt. “Die manier van kijken gaat een stukje verder en dieper.
Vanuit een fundamentele openheid maken organisaties ruimte om een nieuw aanbod te (laten) creëren, dat inspeelt op de noden en behoeften van de omgeving en/of de samenleving. Daarvoor moet je langlopende processen en krachtige engagementen aangaan met verenigingen en vrijwilligers.”

Een breed palet aan participatiemogelijkheden
Drempels verlagen is een goede start, vat Bart samen, maar acties die enkel daarop focussen, zijn vaak te vluchtig en fragmentair. De kern van de kwestie? Er wordt nog altijd sterk gestuurd vanuit het bestaande aanbod, waarvan de inhoud niet voor iedereen even bruikbaar en betekenisvol is.
“Dat is soms moeilijk te aanvaarden voor wie zijn ziel en energie steekt in een aanbod. Daarom: probeer als cultuurwerker een helikopterperspectief te hanteren en verbreed het palet van organisaties én van acties om het speelveld democratischer te maken. De hoogste trede van de participatieladder, waar je mensen zelf het beleid laat maken, is om allerlei redenen vaak te ambitieus. Maar als je de ladder platgooit en jouw acties op een as van ‘meedoen’ plaatst, zie je beter waar je nog extra op kan inzetten.”
Verenigingsondersteuning praktisch
Participatie als uitgangspunt is een mooi streven, maar niet altijd vanzelfsprekend. De middelen zijn soms beperkt en de doelstellingen al grotendeels omschreven. Buiten de lijntjes kleuren wordt niet altijd in dank afgenomen. Wees daarom realistisch in je participatiepogingen, raadt Bart aan.
“Het is niet altijd haalbaar of wenselijk om de kern van een werking in vraag te stellen. Bovendien is de draagkracht van vrijwilligers nu eenmaal niet onbeperkt. Dat geldt trouwens ook voor jou: je kan onmogelijk tien verenigingen tegelijk intensief ondersteunen. Beter bouw je één proefproject uit waar je regelmatig over de vloer komt, dan dat je meerdere verenigingen halfslachtig ondersteunt.”
Praktijktafels

Dat gezegd zijnde, beseffen de aanwezige cultuurmakers dat er nog werk voor de boeg is. Óf en hoeveel mensen er precies uit de boot vallen in de eigen gemeente, is bij velen nog een vraagteken. Wat hun noden zijn ook. Tegelijk klinkt tijdens de praktijktafels luidop de vraag of sommige verenigingen wel klaar zijn om diversiteit te verwelkomen. Want: werken rond armoede is niet evident, en heel wat verenigingen hebben vandaag de handen vol om te verjongen en te overleven.
Soms liggen de oplossingen meer voor de hand dan gedacht, stelt opbouwwerker Els van de Turnhoutse vereniging waar armen het woord nemen T’ANtWOORD gerust. “Kijk eerst al eens naar de communicatie: hoe wordt het aanbod aangebracht en door wie? Maatschappelijk assistenten en leerkrachten zijn bijvoorbeeld prachtige brugfiguren naar mensen in een kwetsbare positie. Zelf zijn we eens gaan polsen bij nieuwkomers en anderstaligen op de lessen NT2 Nederlands. En wat blijkt? Net als wij gaan zij óók graag naar Tomorrowland of Bobbejaanland, zwemmen of voetballen. Maar als je dan vraagt in welke club ze zitten, dan merk je dat ze het aanbod niet kennen, geen weet hebben van kortingen of nog nooit van de UiTPAS gehoord hebben. Daar kan je als gemeente keihard op werken.”
“Als je mensen in armoede ontmoet, vraag dan door: wat doe jij graag? Wat doen je kinderen graag?”, raadt Hayet aan, die vrijwilliger is bij de Rap Op Stap vakantiewerking van T’ANtWOORD. “Luister naar hun verhaal en koppel hen ook concreet met organisaties of verenigingen. Bedenk daarnaast eens: hoe divers is jullie eigen organisatie? Want dat is toch geen onbelangrijke vraag: hoe gaan we om met een divers aanbod als de diversiteit ontbreekt bij de mensen die het voorstellen?”
Van ‘deelnemen’ tot ‘deelhebben’
- Laat participatie ontkiemen door het geven van laagdrempelige prikkels (bv. met de klas naar het museum)
- Zorg voor toeleiding door drempels te verlagen (bv. mobiliteit)
- Werk vindplaatsgericht (bv. straatwerk)
- Doe aan bemiddeling en pas het aanbod aan in samenspraak met verenigingen (bv. de Warande i.s.m. armoedewerkingen)
- Realiseer inspraak en plaats mensen in een kwetsbare positie in de rol van expert (bv. curatorenprogramma Leuven)
- Laat cocreatie toe waarbij professionals en burgers samen het aanbod vormgeven (bv. ‘Als den hemel op uwen kop valt’, Westerlo)
- Maak ruimte voor zelforganisaties van mensen in armoede e.a. (bv. door infrastructuur ter beschikking te stellen)
Enkele concrete tips en ideeën
- Neem ondersteuning rond armoede op binnen de brede ondersteuning aan verenigingen
- Zet in op vorming, intervisies en blikopeners. Ondersteun verenigingen in attitude maar ook in kennis over armoede;
- Concretiseer de lokale diversiteit met cijfers, breng de buurt in kaart, ga langs bij verenigingen met informatieve spelen;
- Breng de buitenwereld naar binnen als je vergadert met verenigingen. Nodig bijvoorbeeld eens een armoedevereniging uit;
- Maak ontmoeting mogelijk en breng ‘traditionele’ verenigingen in contact met zelforganisaties, armoedewerkingen e.a.;
- Zie verenigingen als partner en niet als uitvoerder van het beleid;
- Weet dat weerstand een vorm van inzet is