Samen
naar beter

Mark Suykens is al langer dan 20 jaar algemeen directeur van vvsg, de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten. “Integraal moet het nieuwe normaal worden. Een gebiedsgerichte aanpak van participatie is dan sterker.”
Hoe kunnen mensen hun stem laten horen?
Mark: “De gemeenteraad is natuurlijk het eerste forum waar de stem van burgers via de verkozen raadsleden klinkt. De raad is er om de hoofdlijnen van het beleid mee uit te zetten en om de controle op de uitvoering van het beleid te organiseren. Maar raadsleden hebben vooral de opdracht om naar hun burgers te luisteren. Een raadslid is een volksvertegenwoordiger. Die rol wordt dikwijls te weinig opgenomen omdat de politieke partijen erg dominant zijn.”
Ook in allerlei adviesraden wordt de stem van de burgers vertolkt.
Mark: “De adviesraden hebben een lange traditie, zowel in de vrijetijdssectoren (cultuur, sport, jeugd) als in harde materies als ruimtelijke ordening. Veel van die raden zijn bij decreet verplicht. Een gemeente heeft algauw een tiental adviesraden met telkens tien of meer deelnemers. Reken maar uit: in de Vlaamse gemeenten zijn meer dan 30.000 burgers actief in zo’n raad. De organisatie van die raden vraagt dus een hele forse inspanning zowel van het gemeentebestuur als van de burgers. En dan kan je de vraag stellen of dat voldoende rendeert.”
Heeft die participatievorm zijn beste tijd gehad?
Mark: “Er is veel kritiek op deze raden. Ik geef maar twee commentaren. Zo werken deze raden sterk sectoraal – voor één beleidsthema – terwijl we juist naar een meer integrale aanpak streven. Op wijkniveau bijvoorbeeld komen ruimtelijke ordening, sport, jeugd en cultuur soms heel dicht bij elkaar. Raden werken ook dikwijls categoriaal: jongeren, ouderen, gezinnen, migranten. Ook dan mis je in de adviezen dikwijls een brede kijk. Integraal moet het nieuwe normaal worden. Een gebiedsgerichte, een wijkgerichte aanpak van participatie is dan sterker.”
“Een tweede commentaar: adviesraden kijken dikwijls ook naar zichzelf. De gemeentelijke cultuursubsidies worden bijvoorbeeld verdeeld onder de leden van de cultuurraad. Een vriendengroep die geen lid is maar wel een poëziewandeling in de gemeente organiseert, valt buiten de prijzen.
Hoe kunnen burgers beter betrokken worden?
Mark: “Op het eerste niveau zijn de adviesraden het oudste instrument om burgers te laten meepraten. Goed en open georganiseerd, hebben ze zeker hun verdienste. Maar ondertussen zijn er honderden andere methodieken voor participatie bijgekomen. Er bestaan zelfs databanken voor. Je ziet vele nieuwe vormen opduiken onder meer in de digitale sfeer. Ook bij het uittekenen van een betere gemeentelijke dienstverlening merk je dat: service design bijvoorbeeld betrekt burgers op een heel attractieve manier als gebruiker van diensten.”
“Het betrekken van burgers gaat overigens een heel eind verder dan de klassieke inspraak. Het begint al met de maatschappelijke participatie van mensen. Als mensen door armoede of gebrek aan kansen niet kunnen deelnemen aan de lokale samenleving, is er iets mis. Voor een gemeentebestuur betekent dit dat een sterk breed sociaal beleid nodig is. Lokaal beleid is daarom ook altijd sociaal beleid.”
Actief burgerschap
“Een tweede niveau is het actief burgerschap. Mensen engageren zich in hun stad of wijk. Ze zetten zich in om die lokale samenleving aantrekkelijker te maken. Dat heeft niets met de praatcultuur van de adviesraden te maken. Burgers doen veel zaken die de gemeente ten goede komen, bijvoorbeeld zelf een speelstraat tijdens de vakanties organiseren. Dan gaat het over doeparticipatie, doedemocratie. Een bestuur kan dit actief burgerschap stimuleren door open te staan voor nieuwe initiatieven en niet alles zelf te willen doen.”
“Een derde niveau is de klassieke beleidsparticipatie. Het bestuur vraagt burgers om mee te praten over de inhoud van het beleid.”
Allerlei burgerinitiatieven en tijdelijke, nieuwsoortige organisaties steken de kop op. Hoe kunnen die betrokken worden bij het lokale beleid ?
Mark: “Veel burgerinitiatieven zijn inderdaad projectmatig. Mensen werken aan iets heel concreet zoals stadslandbouw. De engagementen zijn zeker bij de jongere generaties ook tijdelijker, minder continu dan de vergadercultuur van de adviesraden. Je ziet buiten het klassieke verenigingsleven tal van nieuwe initiatieven van burgerschap. Het lokaal bestuur zou dat moeten toejuichen en die initiatieven ondersteunen door ze veel ruimte te geven. Soms zie je wel dat een stad zo’n initiatief doodknuffelt door er allerlei admini-stratieve regels aan te koppelen.”
Is ons model van lokale democratie niet te veel een aangelegenheid van de blanke middenklasse? Zie jij mogelijkheden om daarin verandering te brengen ?
Mark: “Het betrekken van mensen bij het lokale beleid is toch voor een groot deel maatwerk. Gaat het bijvoorbeeld over informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen? In welke fase organiseren we die betrokkenheid: zeker bij het tot stand komen van het beleid, bij het meerjarenplan dat bij het begin van de legislatuur wordt opgemaakt. Maar zeker ook in de uitvoering van beleid. Hoe concreter, hoe beter: dat geldt ook voor participatie.”
Moet het lokale bestuur meer inzetten op het organiseren van betrokkenheid van burgers uit alle lagen van de bevolking? Wat moet daarvoor gebeuren of veranderen ?
Mark: “Het blijft inderdaad een vaststelling dat veel participatietrajecten niet werken bij moeilijk bereikbare groepen. Maar je kan daar als bestuur wel oog voor hebben. Ik geef maar enkele tips. Zo kan je een toeleider – Samenlevingopbouw bijvoorbeeld – inschakelen. Zo zal je moeten investeren in een vertrouwensband. Je moet het ook niet als gemeente alleen doen. Neem het OCMW mee, zoek ook andere partners. Houd ook rekening met de vaardigheden en de kennis van de groep die je wil bereiken. Zet zeker niet alleen in op verbale communicatie. Zorg ook dat er geen praktische drempels zijn om te participeren.”
Het zijn vaak grote steden die experimenteren om meer burgers te betrekken bij hun beleid. Wat kan er gebeuren in kleinere steden en gemeenten?
Mark: “De schaal van de gemeente speelt geen doorslaggevende rol. Grotere steden hebben natuurlijk wel een grotere verscheidenheid aan burger-initiatieven. Ook kleinere gemeenten kunnen hun participatief beleid sterk vernieuwen. Denk maar aan het ‘Charter voor de toekomst van Kortenberg’ dat enkele jaren geleden innovatief tot stand kwam. Het vraagt in de eerste plaats een sterke visie van beleidsmensen op participatie, vervolgens gaat het om een professionele begeleiding. Organisaties zoals Samenlevingsopbouw, Vormingplus of andere participatiebureaus kunnen daarbij zeker helpen.
Dit kan ook interessant zijn:

Mijn 2040
Mensen willen meer en meer betrokken worden bij het reilen en zeilen in hun gemeente. Dat is een…