Samen
naar beter

We praatten met Ilse Vanhoof, directeur van De Heibloem, na over het project in de Olense sociale woonwijk de Gestelen. Sociale huisvestingsmaatschappij De Heibloem trad in 2015 uit zijn comfortzone en schakelde daarvoor de hulp in van Vormingplus Kempen. “We vonden dat we stappen konden en moesten zetten op het vlak van bewonersparticipatie,” zegt Ilse Vanhoof.
“Maar dat was onbekend terrein voor ons en we konden dat niet op eigen houtje verwezenlijken. Wetende dat Vormingplus Kempen de ervaring en de knowhow heeft om zo’n project tot een goed einde te brengen, vroegen we daar raad. Samen hebben we de campagne ‘De Heibloem wil het weten’ opgezet in sociale woonwijk ‘de Gestelen’. Met succes.
“20% van de bewoners werkte er actief aan mee. De participatie bleef ook niet zonder gevolgen. Een aantal aandachtspunten die naar voor werden gebracht, werden onmiddellijk aangepakt.” Ilse Vanhoof is een directeur met een brede kijk op de zaken. En met de nodige dosis lef, want die was wel degelijk vereist om een project te lanceren waarvan je op voorhand weet dat het je veel extra tijd en energie zal kosten én waarvan het eindresultaat een groot vraagteken is.
Zelf bekijkt ze het bescheidener. “De tijd dat een sociale huisvestingsmaatschappij alleen maar moest bouwen, is voorbij. Zaken zoals het zorgen voor een goede verstandhouding, een goed klimaat en de communicatie met de bewoners worden steeds belangrijker. Ik vermoed dat grote maatschappijen daar wel de nodige aandacht aan besteden. Zij hebben er de mensen en de middelen voor. Wij doen op dat vlak ook ons uiterste best. Wij hebben bijvoorbeeld ook een sociale dienst die op volle toeren draait. Maar voor een kleine organisatie als De Heibloem blijven de mogelijkheden toch beperkt. Ik ben de enige die fulltime in dienst is. Ik krijg uitstekende hulp van vier halftijdsen, maar groter dan dat is ons ploegje niet. Ook op financieel vlak is er maar weinig ruimte om een extra project op poten te zetten, maar de provincie Antwerpen subsidieerde ons project rond bewonersparticipatie en stelde ons in de mogelijkheid om het tot een goed einde te brengen.”
Bij de doelgroep
“Het eerste, en misschien meteen wel het grootste probleem waar we op stuitten, was de communicatie. Hoe slaag je erin om bewoners van een sociale woonwijk te betrekken en te mobiliseren? Voor andere doelgroepen kan het misschien volstaan om een brochure in alle brievenbussen te droppen, maar daar zouden wij ons publiek zeker niet mee bereiken. Na overleg met Vormingplus Kempen kozen we voor vlaggen. We lieten verschillende vlaggen maken met daarop telkens een andere vraag. ‘Is hier genoeg te doen?’ Helpen we je genoeg verder?’ ‘Content over de wijk?’ ‘Groen genoeg in de buurt?’ ‘Is wonen hier te duur?’ Daaronder kwam telkens ons logo en de slogan ’De Heibloem wil het weten’. We plaatsten die vlaggen op strategische plaatsen in de wijk en lieten ze 14 dagen staan, zonder er iets mee te doen of zonder erover te communiceren. Dat miste zijn effect niet. De vlaggen trokken de aandacht en waren al snel een populair gespreksonderwerp. Twee weken later hebben we een nieuwsbrief naar alle bewoners gestuurd met de nodige uitleg en nog eens twee weken later hebben we iedereen thuis bezocht om mensen te motiveren. Dat is heel arbeidsintensief, maar het werkte wel. In totaal namen 23 bewoners actief deel aan de bevraging. Dat is 20% van het totaal. Zeker gezien de doelgroep, die niet meteen de gemakkelijkste is om te mobiliseren, was dat een succes.”
Buurtfoto’s nemen
De manier van communiceren was weldoordacht. Ook de volgende stappen werden goed voorbereid. Ilse Vanhoof: “Op een eerste bijeenkomst bespraken we drie thema’s. We vroegen of onze communicatie oké was en of onze nieuwsbrief goed gelezen werd. Daarnaast stelden we onze eigen werking in vraag. Voldoet die wel aan de behoefte en is ze voldoende toegespitst op de problemen die bewoners ervaren? En tot slot maakten we ook van ‘herstellingen’ een apart agendapunt. Een defect of mankement is immers vaak een grote bron van ergernis en dikwijls ook de belangrijkste aanleiding tot een rechtstreeks contact tussen huurder en verhuurder.”
“In een tweede sessie stuurden we de bewoners die deelnamen aan het project op pad met een fototoestel. We vroegen hen om alles te fotograferen wat ze goed of slecht vonden. Ook dat was een werkvorm die aansloeg. Je moet die mensen immers niet vervelen met de vraag om lijstjes te gaan maken en nauwkeurig te omschrijven wat hen wel en niet bevalt. Zoiets zouden ze als een echte opdracht of een huiswerk beschouwen, terwijl rondwandelen met een fototoestel zelfs meer effect heeft én veel leuker is. We hadden de weergoden mee. Het weer was schitterend in de periode dat de foto’s genomen werden. We kregen dan ook heel wat bruikbaar materiaal binnen.”
“In een derde en laatste sessie hebben we alle foto’s en opmerkingen gebundeld en gerangschikt per thema. Daarna hebben we een prioriteitenlijstje opgesteld. Die lijst bezorgden we aan de raad van bestuur van De Heibloem en aan het schepencollege van Olen. We kunnen immers niet alles zelf oplossen. Een aantal zaken behoren tot de bevoegdheid van de gemeente. We hadden het schepencollege vanzelfsprekend op voorhand op de hoogte gebracht van ons participatieproject. De schepenen waren er van bij de start heel enthousiast over en verleenden doorheen het ganse traject hun volle medewerking.”
Slotmoment
Ilse Vanhoof: “In september 2015 organiseerden we een slotmoment. De huurders, de eigenaars en afgevaardigden van de gemeente waren aanwezig. De bijeenkomst verliep in een goede sfeer. Niet alleen waren de bewoners blij dat ze inspraak hadden gekregen. Een aantal van hun aandachtspunten waren op het moment van de bijeenkomst zelfs al behandeld. Zo had De Heibloem al een werkgroep communicatie opgericht met de huurders. En de gemeente had al een paar verkeersborden aangepast. Bovendien was er ook al een weg versmald om de veiligheid van een nabij liggend speelplein te verhogen. De huurders zagen zo dat er ook effectief rekening gehouden werd met hun klachten en wensen. Wij vonden dat heel belangrijk.
Als we zelfs maar even de indruk zouden geven dat de opgestelde prioriteitenlijsten voorgoed ergens in een schuif zouden belanden en er voor de rest niks meer mee zou gebeuren, zou dat nefast zijn voor elke vorm van inspraak of participatie die we in de toekomst nog zouden plannen.”
Het positieve verhaal is belangrijk. Als je vertelt dat iedereen er beter van wordt, krijg je mensen wel gemobiliseerd.
“Nu kunnen we gerust zeggen dat dit project een succes was, en voor herhaling vatbaar in andere wijken. We hebben er zelf ook veel van geleerd. Namelijk dat het van belang is een positief verhaal te brengen. Als je kan duidelijk maken dat je iets wil doen waar iedereen beter van wordt, krijg je mensen wel gemotiveerd. Al blijft ook dan een goede begeleiding nodig. Maar ook op dat vlak hebben we nu veel geleerd.”
Voor herhaling vatbaar
Of er al meteen een nieuw participatieproject gepland is? “Nog niet,” zegt Ilse Vanhoof. “Maar dat zal er wel komen. Vermoedelijk zal het -als we er geen subsidies meer voor kunnen krijgen- iets kleinschaliger moeten gebeuren. Maar we staan hoe dan ook achter participatieprojecten zoals deze.”
“Je krijgt er zelfs meer van terug dan je verwacht. Tijdens de gesprekken en bijeenkomsten vernamen we bijvoorbeeld dat nogal wat bewoners van de Gestelen er een jaarlijkse gewoonte van hebben gemaakt mekaar nieuwjaarsbrieven te sturen. Dat is een geweldig leuk initiatief, waar wij niks van wisten. We gaan nu bekijken of we dat niet op de ene of andere toffe manier kunnen ondersteunen, zonder dat het natuurlijk zijn spontane karakter verliest. We zouden de nieuwjaarsbrieven bijvoorbeeld kunnen vermelden in onze nieuwsbrief, of er eventueel zelfs enkele integraal in opnemen. Op die manier betrekken we de bewoners trouwens nog meer bij de nieuwsbrief en bij onze communicatie.”
Dit kan ook interessant zijn:

De Heibloem
In het najaar 2015 liep in de Olense wijk De Gestelen een project waarbij onder de huurders gepeild…