Samen
naar beter

Een bouwproject in Beerse bewijst dat een constructieve dialoog geen utopie is. De gemeente zorgde er voor dat de hoop en verwachtingen van de omwonenden door de ontwerpers meegenomen werden.
Burgers geven mee vorm aan inbreidingsproject in Beerse
Stefan Poortmans, schepen van Ruimtelijke Ordening en Wonen: “Den Hout 2040 is een inbreidingsproject in de buurt van Brug 6 over het kanaal Dessel-Schoten. We hadden het geluk dat er op ongeveer hetzelfde moment een bepaald volume aan bouwcapaciteit van drie verschillende eigenaars vrij kwam. Als gemeente overwogen wij de verkoop van de oude pastorij, die nu fungeert als lokale bibliotheek. Het bedrijf van bouwhandelaar Paul Roefs zit langs het kanaal niet langer op een functionele locatie en gaat verhuizen.
En de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw-van-Altijddurende-Bijstand wil haar gebouwen updaten. Waarom dan niet allemaal samenzitten en werken aan een integraal project waarmee we het gebied kunnen opwaarderen, rekening houdend met de adviezen van de Vlaamse bouwmeester?”
Jullie zaten al samen met de drie eigenaars en het team van de Vlaamse bouwmeester, waarom dan nog de omwonenden betrekken?
Tinneke Claeys, gemeentesecretaris: “Ik ben ervan overtuigd dat we naar een nieuwe manier van inspraak van de burgers gaan. Inwoners willen meer en meer rechtstreeks betrokken worden.
Ik heb heel wat inbreidingsprojecten zien stuklopen op de zwarte vlaggen die protesterende buren in hun voortuin plantten. Door de omwonenden te laten participeren, stappen ze letterlijk mee in het concept. Hun geloof in het project wordt groter.”
Stefan: “Enerzijds kun je de mensen vroegtijdig geruststellen wat bepaalde gevoeligheden betreft, anderzijds is het belangrijk om een draagvlak te creëren in plaats van dingen van bovenaf op te leggen. Door de grotere betrokkenheid krijg je ambassadeurs, die het project actief mee vormgeven. Zo werken we met in plaats van voor de burgers. Het gebeurt tenslotte ook met belastinggeld.”
Hoe begin je aan zo’n participatieproject?
Stefan: “Er zijn verschillende methodieken voor burgerparticipatie, afhankelijk van welk thema centraal staat. Als gemeente hebben we die enkel vanuit de expertise van onze ambtenaren. Met Vormingplus Kempen hebben we de verschillende werkwijzen grondig doorsproken. Zo hebben we het niet gehad over participatiemomenten, omdat we het breder wilden trekken dan enkel een rechtstreekse betrokkenheid.”

Tinneke: “Je voelt onmiddellijk dat Vormingplus veel ervaring heeft in dit soort zaken. Ik heb kennisgemaakt met de organisatie bij de voorstelling van de Mijn 2040-krant (waarin inwoners van de stadsregio droomden over de toekomst van hun woonplaats, red). Zoals uit de naam Den Hout 2040 afgeleid kan worden, hebben we ons met ons project daarop geïnspireerd. Voor ons werd het een dubbele denkoefening, zowel over een andere manier van wonen als over burgerparticipatie.”
Stefan: “Onze ambitie is betaalbare, kwalitatieve woningen in een open, kwalitatieve ruimte, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Het aantal inwoners van ons land stijgt maar het gemiddeld aantal gezinsleden daalt. Daarom zullen we werken met verschillende woontypologieën, van éénpersoonsstudio’s over appartementen tot geschakelde huizen. Om de balans tussen voldoende publieke ruimte en voldoende woongelegenheid in evenwicht te houden, gaan we ook in de hoogte, tot maximum vijf, zes bouwlagen.”
De Vlaamse bouwmeester stelde in februari zijn pleidooi voor wonen en leven in de dorpskern voor in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-van-Altijddurende-Bijstand. Ondertussen is ook de documentaire over hem, gemaakt door Nic Balthazar, in avant-première vertoond in Beerse. Hoe belangrijk was zijn inbreng?
Stefan: “Met Den Hout 2040 sluiten we ons aan bij zijn visie en missie maar dan op maat van de Kempen. We gaan compacter en dus duurzamer wonen maar ook geen wolkenkrabbers plaatsen. Als we morgen nog lokaal groen willen, moeten we stoppen met het bouwen van vrijstaande woningen. Bij de alternatieven mag er niet ingeboet worden op de kwaliteit van het wonen. De baksteen gaat niet plots uit de magen van de Vlamingen verdwijnen maar ze gaan hem wel op een andere manier moeten leggen. Zoals altijd bij vernieuwing is het wennen aan deze woonvorm maar nu is het al het moment om beleidskeuzes in die richting te maken. We willen wonen ook niet eng bekijken, daarom werken we actief samen binnen de stadsregio met Turnhout, Oud-Turnhout en Vosselaar. We moeten niet alles opnieuw uitvinden maar kunnen leren uit andere projecten, zowel positieve zaken als dingen die misschien minder goed werkten.”
Hoe hebben jullie de omwonenden betrokken in de plannen?
Stefan: “Tijdens verschillende droomdagen hebben we gevraagd hun verwachtingen, voorzieningen en diensten die ze missen of wensen te visualiseren. Dat kan van grootse dingen zoals mobiliteit tot kleinere zaken zoals een bankautomaat in de buurt gaan. Voor de droomdagen werden de deelnemers verdeeld in kleine groepen, die telkens met een verschillende insteek kwamen. We zijn veel te weten gekomen, zowel mooie dromen als wat de mensen zeker niet wilden. Zo konden we een pakketje verwachtingen meegeven aan de ontwerpers.”
Voor de middenweg
Tinneke: “Voor de deelnemers was het een beetje raar. Ze konden geen kritiek geven op de plannen want er was nog niets. Maar ze hebben er goed op gereageerd. Moderator Jef Van Eyck van Vormingplus Kempen voelde zich tijdens de sessies duidelijk als een vis in het water. Ook de tweede sessie was zeer positief. We hebben de verwachtingen van alle groepen en daarop aansluitend een eerste oefening van de ontwerpers gepresenteerd. Tijdens de derde sessie kwam er wat tegenkanting op de complete voorstellen. Maar dat betekent niet dat het project helemaal mislukt is. In plaats van drie straten vol zwarte vlaggen hadden we nu een klein actiecomité met bezwaren, wat in feite een groot succes is. De architecten zijn achteraf ook opnieuw aan de slag gegaan met hun ontwerpen. Net zoals in een huishouden moet er bij een bouwproject gekozen worden waarin het geld geïnvesteerd wordt. Daarbij zoeken we nog de gulden middenweg tussen het budget, de adviezen van de Vlaamse bouwmeester en de verzuchtingen van de omwonenden.”
Extra troefkaart
Stefan: “Uiteraard moet er nagedacht worden over leuke dingen zoals een plaatsje buiten om in de zomer met z’n allen te barbecueën. Maar de ontwerpers moeten ook rekening houden met verplichtingen. In januari stellen we het definitieve masterplan voor, waarvoor we onder meer inspiratie haalden uit de blauwdruk die het resultaat was van de droomdagen.”
Was het met zoveel betrokkenen niet moeilijk om de neuzen in dezelfde richting te krijgen?
Stefan: “De drie eigenaars staan in feite voor dezelfde uitdaging dus daar zeker niet. Ik ben er zeker van dat het geen van de drie individueel gelukt zou zijn. En met de inbreng van de bewoners hebben we een extra troefkaart in handen. Het is de bedoeling dat één plus één minstens drie wordt in het uiteindelijke project.”
(Dit interview verscheen eerder in ons Jaarmagazine 2017)
Dit kan ook interessant zijn:

Participatietraject Den Hout
Het gemeentebestuur, de kerkfabriek van Den Hout en een lokale ondernemer die naar een andere locatie verhuist, sloegen…