Samen
naar beter
Cultuurwerkersdag ’20: “Mee aan tafel mogen zitten, is soms het enige wat het middenveld vraagt.”
| 27 september 2020

Het middenveld hoort nergens thuis en is altijd in beweging. Het zoekt en verdedigt voortdurend zijn eigen plek. Wat typeert middenveldorganisaties vandaag? Staan traditionele verenigingen en nieuwe burgerinitiatieven schouder aan schouder of duwen ze elkaar juist uit de arena? Een vraagstuk met genoeg slagkracht om een boeiende cultuurwerkersdag mee te vullen.
Ontbijt hoort erbij
De feestelijke ontbijtdis van voorgaande edities is noodgedwongen vervangen door eenpersoonstafeltjes. Maar check: virusvrije granola smaakt even knapperig als de precoroniale versie. Een twintigtal onversaagde cultuurwerkers, zij aan zij in een grote cirkel, worden op hun wenken bediend. En nee, het onderwerp van gesprek is nu eens níet corona. Ze hebben elkaar alweer een tijd niet gezien en net daarom zijn er belangrijker dingen te bespreken. Het thema van de dag bijvoorbeeld: het veranderende middenveld.
Daaraan zal de eerste spreker van de dag, onderzoeker Lode Vermeersch van HIVA-KULeuven, zijn presentatie wijden. Vermeersch is coauteur van het boek ‘Middenveld. Tussen aanval en verdediging’, het sluitstuk van het recente CSI Flanders onderzoek (Civil Society Innovation) naar het bewegende middenveld. Vandaag raakt hij enkele vragen uit die studie aan: of het middenveld en vrijwilligerswerk echt op hun retour zijn, zoals vaak beweerd? Of burgers zich effectief minder willen engageren? Laten verenigingen zich vaker dan vroeger leiden door de lokroep van de markt? Durven middenveldorganisaties nog aan politiek doen?
Het middenveld afgepaald
Best stellen we eerst de definitie van het zogenaamde ‘middenveld’ wat scherper, aldus Vermeersch. Want niemand weet precies hoeveel middenveld er is en wie er zich allemaal toe mag rekenen. Soms helpt een omschrijving van wat een begrip allemaal níet is. In dit geval: niet de staat, niet de markt, niet de gemeenschappen. Het middenveld bevindt zich in het driehoekige spanningsveld daartussen.
De ambities van middenveldorganisaties mikken dan ook op drie fronten tegelijk: dienstverlening, politieke en maatschappelijke verandering, en gemeenschapsvorming. Belangrijk criterium is daarnaast dat burgers – en niet de overheid of bedrijven – het initiatief nemen om zich te verenigen. Inkomsten of winstgevendheid zijn geen doel op zich, wel een middel om dat doel te bereiken.
Het brengt de onderzoekers tot een (soms ietwat pragmatische) afbakening in drie sectoren: welzijn, sociale economie en socioculturele organisaties.
Motor voor innovatie
Juist omdat het middenveld zich in voortdurende interactie bevindt met staat, markt en gemeenschappen kan het op verschillende terreinen innovatie teweegbrengen, legt Vermeersch uit. Recent nog in de pers: de 30-urenweek die vrouwenvereniging Femma invoerde, ziet de onderzoeker als een mooi voorbeeld van hoe het middenveld de maatschappelijke verhoudingen kan transformeren.
Het middenveld wisselt ook onderling deskundigheden uit, leert van elkaar en ziet zo nieuwe relaties tussen organisaties ontstaan. Zo pioniert het jeugdwerk in veel opzichten op vlak van diversiteit. Ook intern vernieuwen organisaties zich en wijzigen de geijkte (piramide)structuren. Daarnaast doen heel wat verenigingen baanbrekend werk in hoe mensen, ook buiten de context van een vereniging, met elkaar kunnen omgaan. Kortom: het ‘midden’ staat allerminst stil.
Vermarkting
Aan shoppende vrijwilligers hebben de meeste verenigingen een broertje dood. Maar hoe zit het met de veelgehoorde vingerwijzing dat verenigingen zelf steeds commerciëler worden van insteek? Valt allemaal reuze mee, leidt Vermeersch af uit zijn onderzoek. Want de inkomsten die verenigingen halen uit commerciële activiteiten zijn al met al beperkt. Vaak zijn ze bedoeld om onafhankelijk te kunnen zijn van subsidies en steungelden, eerder dan dat ze een antwoord zijn op het wegvallen of inkrimpen van die middelen.
Succesvolle acties leunen bij voorkeur aan bij de missie van een organisatie. Lode Vermeersch
Dat verenigingen voorzichtig ideeën als benchmarking, meerjarenplanning of prestatiemeetsystemen overnemen van de markt, hoeft geen commerciële uitbuiting of verschraling van het aanbod te betekenen. Integendeel. Wel is het goed om weten waar je als organisatie jouw vrijwilligers precies voor uitstuurt, tekent Vermeersch aan. Succesvolle acties leunen bij voorkeur aan bij de missie van een organisatie. Dat niet elke vrijwilliger warm loopt voor een taartenslag hoeft dus niet te verwonderen.
De vrijwilliger is dood, leve de…
De dichotomie tussen de ‘oude’ en ‘nieuwe’ vrijwilliger klinkt vaak erg zwart-wit. De één is naar verluidt hondstrouw, vervult een vaste functie binnen de vereniging en hanteert het principe: ‘voor wat hoort niets’. De ander fladdert het liefst van hier naar daar, noemt zich liever ambassadeur dan vrijwilliger en bezigt het motto ‘voor wat hoort wat.’
Het belangrijkste motief van vrijwilligerswerk blijft nog altijd zingeving. En wel belangeloos. Lode Vermeersch
Op zijn minst een vertekend inzicht, vindt Vermeersch. Want het belangrijkste motief van vrijwilligerswerk blijft nog altijd zingeving. En wel belangeloos. Inderdaad, het momentane engagement neemt toe, maar misschien hebben verenigingen ook zelf nood aan andere profielen en nieuwe invullingen? De meeste organisaties varen alvast zachtjes mee met de huidige verschuivingen. Een doordacht vrijwilligersmanagement lijkt hoe dan ook een goed idee.
Nieuwe verhoudingen
Eenzelfde bipolair beeld wordt vaak opgehangen tussen overheid en middenveld, of tussen nieuwe burgerinitiatieven en traditionele verenigingen. Is er wel een apart woord nodig voor die ‘burgerinitiatieven’ werpt Vermeersch op? En hebben overheid en middenveld niet juist heel veel gemeen?
Voorzitter van beweging.net Peter Wouters en experte burgerschap en participatie Elke Plovie gaan ermee aan de slag in een geanimeerd panelgesprek. Het middenveld in Vlaanderen kent in heel Europa zijn gelijke niet, stelt Peter Wouters allereerst. Na WO II explodeerde het aantal verenigingen en burgerinitiatieven in onze contreien. Dat we vandaag op die traditie kunnen verder bouwen, kan ons alleen maar verheugen, vindt Wouters. Maar het stelt ons ook voor een aantal uitdagingen, want de klassieke structuren komen onder druk te staan.
De burger die actie neemt, lijkt wel een nieuwe hype. Maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Elke Plovie
Het is zoeken naar nieuwe verhoudingen, is Elke Plovie het eens. Een aantal verenigingen vreest de verstilling en wil haar politiserende rol (weer) opnemen. Die rol lijkt nadrukkelijker weggelegd voor de zogeheten ‘nieuwe burgerinitiatieven’. De burger die actie neemt, lijkt wel een nieuwe hype. Maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon: als mensen voelen dat er iets moet veranderen, verenigen ze zich. Dat is altijd zo geweest en de geschiedenis herhaalt zich. De ogenschijnlijke tegenstelling vereniging versus burgerinitiatief wordt al te vaak strategisch uitgespeeld.
Burgerinitiatieven vs. verenigingen
Het leidt wel eens tot frustraties bij de klassieke verenigingen: waarom sluiten burgerinitiatieven zich niet bij hen aan? Waarom spelen ze solo slim? Toch ziet Wouters nu ook de omgekeerde beweging: verenigingen en federaties zetten hun deuren open en tonen zich ontvankelijk voor wat er van andere bewegingen te leren valt. Want feit is: burgerinitiatieven zijn vaak sterk verbonden met wat er zich afspeelt in het ‘veld’ en in de wijk.
Burgerinitiatieven zijn vaak sterk verbonden met wat er zich afspeelt in het ‘veld’ en in de wijk. Peter Wouters
Ook Plovie vindt het een goede zaak dat verenigingen buiten hun vaste jaarthema’s durven treden en hun voelsprieten weer beginnen te trainen. Burgerinitiatieven dagen de meerstemmigheid uit en bieden de mogelijkheid om een ander verhaal te schrijven. Voor cultuurwerkers is het dan zaak om nóg verder te speuren onder de radar. Wat gebeurt er bij mensen die geen deel uitmaken van ‘onze’ samenleving? In welke bubbels zitten we nooit?
De polen overbruggen
Nog te vaak beschouwen politieke organisaties en beleidsmakers het middenveld als de ‘ambetanterik’ die je liever niet rond de tafel hebt, haalt Wouters aan. Maar die houding bestaat vooral bij diegenen die er niet in slagen om een gezonde relatie met hun verenigde burgers uit te bouwen. Vaak vraagt het middenveld niet meer dan dit: mee aan tafel mogen zitten. Een partner mogen zijn. Daar moet je als overheid toe bereid zijn, vindt Wouters. Anders neemt de polarisering toe en treedt verzuring op.
Ga de dialoog aan, luidt ook het advies van Elke Plovie. En doe dat eveneens wanneer de machtsverhoudingen ongelijk zijn. Hoed je ervoor om met verschillende spelers steeds dezelfde paden te bewandelen. Er zijn nog heel veel noden die níet gedekt worden. Net dáár moet je zijn als overheid.
➜ De presentatie van Lode Vermeersch