Samen
naar beter

Een samenleving wordt van onderuit gemaakt, elke dag opnieuw. Ziedaar de essentie van het ‘nieuwe burgeren’, volgens transitie-expert Gie Van den Eeckhaut.
Wat lokale besturen kunnen betekenen in die frisse, opwaartse dynamiek? Met welwillendheid elke vraag aannemen, vanuit de bereidheid om er ook écht iets mee te doen. “Applaudisseren is mooi, maar niet genoeg.”
Heel veel mensen gaan vandaag op eigen initiatief aan de slag om iets te betekenen voor hun omgeving. Gie Van den Eeckhaut, praktijkcoördinator bij Socius en docent Sociaal Werk aan Thomas More, ziet het graag gebeuren. Het is een beweging die zich nog maar relatief recent heeft ingezet, weet hij. Want we komen uit een periode waarin vooral verenigingen en bestaande organisaties de acties boetseerden. “Nu merk je dat mensen ook vanuit hun eigen netwerk allerlei dingen in gang beginnen steken. Een mooi verhaal, vind ik zelf, dat in de toekomst kan leiden tot heel nieuwe vormen van sociaal-cultureel werk.”
We zitten dus nog maar op pagina één van een story to tell?
“Zoals ik het zie, is het toch vooral de laatste tien à vijftien jaar dat burgers dit soort initiatieven op de kaart aan het zetten zijn. Het zijn ontwikkelingen die op langere termijn een impact gaan geven. Ik denk dat de geschiedenis vandaag in zekere zin een nieuwe wending neemt.
Laat ik er een recent voorbeeld bij halen. De organisatie Autodelen.net is ontstaan uit een kleine groep mensen die in hun eigen omgeving zijn beginnen zoeken naar: wat kunnen we doen aan het mobiliteitsvraagstuk? Hun eerste oplossing was: ‘Hé, we willen onze persoonlijke auto wel ter beschikking stellen van elkaar.’ Dat idee is beginnen groeien en pas in tweede instantie zijn er externen bijgehaald om het project te begeleiden. Daaruit is dan gaandeweg een groter netwerk ontstaan.
Het is het soort vernieuwing van onderuit, dat een blauwdruk kan leveren voor een aantal interessante, innovatieve manieren om aan sociaal-cultureel werk te doen.”
Welke concrete evoluties hebben die opening gecreëerd voor burgers?
“Een element dat volgens mij meespeelt, is dat burgers op bepaalde momenten een beetje gefrustreerd zijn geraakt in de beweeglijkheid van overheden. Of liever gezegd: in het tekort daaraan. Mensen kwamen tot de vaststelling: we willen graag iets ondernemen, maar er bestaat geen structuur die het toelaat, en als we op de overheid moeten wachten, dan duurt het allemaal veel te lang. Dus zijn ze op eigen houtje dingen gaan organiseren. De samenaankoop van energie is daar een frequent praktijkvoorbeeld van.

Wat ook een rol speelt, zijn de talloze good practices vanuit het buitenland. Internationaal is er bijvoorbeeld heel wat gaande rond lokale voedselproductie. Bij ons heeft het mensen geïnspireerd om ook in hun stad eigen volkstuintjes in te richten, waar ze een stukje land bewerken om er gezamenlijk de vruchten van te plukken.”
Ontstaan burgerinitiatieven meestal uit een duurzaamheidsidee?
“Dat is inderdaad een veelvoorkomende insteek. Er zijn ook wel initiatieven die zich eerder in het culturele veld bevinden. Burgers die bijvoorbeeld zelf ontmoetingsplaatsen beginnen uit te baten of die op eigen initiatief een speelstraat inrichten.
Vaak stellen we vast dat plekken mensen verenigen. Inwoners stappen naar de overheid met de vraag om in eigen beheer een nieuwe bestemming te geven aan een leegstaande loods of oud fabrieksgebouw. Sociale en duurzame intenties gaan daarbij hand in hand: ze voeden de ambities in de gemeenschap van onderuit.”
Hoe reageer je als overheid op dat ‘nieuwe burgeren’?
“Ik denk dat de belangrijkste conditie is: een positief waarderende houding van bij de start. We moeten af van die ‘nee-reflex’. Een veel mooier uitgangspunt is een ja-als-het-kan-houding: wat kunnen wij doen om zo’n initiatief mogelijk te maken? Eigenlijk zou die openheid en ontvankelijkheid een natuurlijke eigenschap moeten zijn. Nee zeggen, kan alleen als je écht een goede reden hebt om iets niet te doen. En dat is nooit: we hebben geen zin of tijd. Wel kan het zijn dat een actie bijvoorbeeld te commercieel gericht is, of dat ze maar een klein stukje van de gemeenschap ten goede komt.
Ik denk dat de belangrijkste conditie is: een positief waarderende houding van bij de start. We moeten af van die ‘nee-reflex’.Gie Van den Eeckhaut
Wat bovendien erg belangrijk is, is dat je het eigenaarschap van een initiatief bij de burger laat. Als er al eens iets spaak loopt in de samenwerking tussen burger en gemeente, dan heeft het vaak dáármee te maken. Besturen hebben nogal eens de neiging om de pluimen op hun eigen hoed te willen steken.”
Hoe pak je het concreet aan als mensen met een voorstel tot bij jou komen?

“Als ik het heb over een positief-welwillende houding, dan betekent dat niet: applaudisseren ‘Ah, hoe tof dat je dat wilt doen. Klop daar maar hier of ginder voor aan.’ Het wil zeggen dat je ook effectief gaat onderzoeken: wat kunnen wij als organisatie ter ondersteuning aanbieden? Dan gaat het overigens niet altijd over geld, maar wel over alle soort support die je als lokaal bestuur kan geven.
In het artikel Take five dat ik voor Socius schreef, heb ik het over de speciale plek die is weggelegd voor de pivoterend ambtenaar in de relatie tussen bestuur en tussenruimte. Zo’n ambtenaar staat met één voet in het bestuursveld en met de andere in het werkterrein. In een gemeente heb je doorgaans verticale structuren. Burgerinitiatieven daarentegen vertellen vaak een horizontaal verhaal, dat over die structuren heengaat. Pivoterende ambtenaren zouden daarin een verbindingsfiguur kunnen zijn. Ze zijn méér dan een aanspreekpunt, maar zoeken ook concreet mee naar oplossingen voor de mensen die iets willen realiseren.
Neem nu dat je op voorstel van een aantal burgers een boerenmarkt wil organiseren. Dan stelt zich dikwijls de vraag: wie gaat nu de coördinatie op zich nemen? Want daar zit een stukje middenstand bij, maar ook milieu en vrije tijd. Een pivoterende ambtenaar legt de relaties die nodig zijn, los van elk hokje of dienst. Uiteraard zal het voor kleinere gemeenten moeilijk zijn om voor zulke functie een aparte medewerker aan te stellen. Maar niets belet bijvoorbeeld de verantwoordelijke voor vrije tijd óf jeugd óf omgeving om zijn of haar rol te vervullen vanuit die pivoterende houding.”
Hebben gemeenten vandaag de juiste tools in handen om deze nieuwsoortige participatie waar te maken?
“Telkens opnieuw stellen we vast dat heel veel burgerinitiatieven een particulier karakter hebben. Die kan je niet altijd vatten onder de bestaande gemeentelijke reglementen. Doorheen de geschiedenis zijn gemeenten geënt op het principe ‘iedereen gelijk voor de wet’. Elke burger die komt aankloppen met eenzelfde vraag zou eenzelfde soort antwoord moeten krijgen. De toegang tot een adviesraad is bijvoorbeeld gereglementeerd en wie zijn vereniging zó runt en ook nog eens de juiste papieren invult, die heeft recht op subsidies.
Heel wat burgerinitiatieven hebben nood aan een veel minder gereglementeerde participatie.Gie Van den Eeckhaut
We hebben dat alles hier in Vlaanderen tamelijk structureel vastgezet. Terwijl, als je naar Nederland kijkt, dan tref je daar een meer procedurele aanpak aan. Als mensen een idee hebben waarvoor ze ondersteuning willen, dan onderzoekt en beoordeelt een platform iedere vraag via een democratisch proces. Ik denk dat we eerder die kant uit moeten. Heel wat burgerinitiatieven hebben nood aan een veel minder gereglementeerde participatie.
We moeten meer denken in termen van: hoe nemen we beslissingen die democratisch legitiem zijn én waarin we burgers op verschillende manieren kunnen betrekken? Participatie is een langzaam proces, maar het doel is waardevol: recht doen aan heel uiteenlopende vragen en initiatieven, die burgers in onze samenleving willen opnemen.”
Dit kan ook interessant zijn:

Wim Godschalk: “Minstens drie keer per jaar bevragen we een panel van 400 inwoners”
“Ik heb nog een verleden als communicatiemedewerker bij Vormingplus Antwerpen, maar ondertussen ben ik al een...

“De kunst is om mensen op een positieve manier hun zeg te laten doen.”
Beleid maken doe je nooit alleen, weten ze heel goed bij de Provincie Antwerpen. Daarom zit...

Schepen Benny Smets over de Klimaatmakers: “Er zit energie in”
In 2021 begeleidt Avansa Kempen de gemeentes Laakdal en Olen in het participatieproces Klimaatmakers. Daarvoor dromen...