Samen
naar beter

Hoe betrek je als lokaal bestuur de burger bij je werking? Het is algemeen geweten dat je het brede draagvlak, dat zo onmisbaar is voor een goed bestuur, het beste creëert met een aanpak die bottom-up is en niet top-down. Tot zo ver de dure woorden en de theorie. Maar burgervriendelijk besturen, hoe doe je dat in de praktijk? Hoe zet je de stap naar de burger? Hoe geef je hem échte inspraak en ‘mee-beslissingsrecht’? Hoe wek je als overheid vertrouwen? In het lerend netwerk ‘Broodje Burger’ van Avansa Kempen gaan deelnemers op zoek naar antwoorden.
Burgerparticipatie is al bijna twintig jaar een van dé thema’s waarrond Avansa Kempen werkt. “Het heeft geen zin die expertise voor onszelf te houden,” zegt Katrien Loots van Avansa Kempen. “Daarom hebben we ‘Broodje Burger’ gelanceerd. Tijdens die bijeenkomsten delen we onze ervaringen en kennis, maar we nodigen ook experts uit om te komen spreken en we laten ook de bezoekers actief deelnemen en informatie uitwisselen.”
Het inmiddels derde ‘Broodje Burger’, dat in de Bloemfabriek van Geel werd gehouden, had communicatie als centrale thema. Hoe bereik je zoveel mogelijk burgers? Welke middelen zet je in? Volstaan de klassieke kanalen of moet je out of the box denken? En is het eigenlijk wel wenselijk om altijd iedereen te willen bereiken? Hoe ver ga je?
We voeren een maatregel alleen uit als hij op een bierviltje past
In een korte inleidende uiteenzetting brak Katrien Loots een lans voor helder communiceren. “Communiceren doe je op twee niveaus. Ten eerste is er de projectmatige communicatie. Je wil bijvoorbeeld een plein heraanleggen en daar wil je de buurtbewoners bij betrekken. Dan ga je manieren bedenken om alle omwonenden mee te krijgen in dat verhaal. Die communicatie gebeurt ad hoc, per project, en ze wordt op maat gevoerd.
Maar even belangrijk is de communicatie in je organisatie. Zorg ervoor dat ook daar een open en eerlijke communicatie gevoerd wordt. Misschien woont er wel een collega van je aan dat pleintje dat je wil heraanleggen en kent hij de wensen en noden van veel buurtbewoners. Maar als hij dat voor zich houdt, is dat een gemiste kans. Een heldere en open communicatie moet dus ook ‘gemeentebreed’ gevoerd worden: over de domeinen, diensten en bevoegdheden heen.
Wees altijd eerlijk en duidelijk. Eerlijk, als er slecht nieuws verteld moet worden. En duidelijk, omdat simpele boodschappen altijd het beste aanslaan. Hou de spreuk van ‘Loesje’ in gedachte: ‘We voeren een maatregel alleen uit als hij op een bierviltje past.’ Nagels met koppen.”
Deelnemers konden na de beknopte theoretische inleiding shoppen in drie communicatiewinkels.
We vissen naar jouw mening
In een eerste winkel waren originele, soms ludieke vormen van communicatie uitgestald, bedoeld om mensen te ‘triggeren’ bij een eerste kennismaking, en om hen mee in een participatief verhaal te trekken.
Wannes Van Coillie van Avansa Kempen: “Er zijn verschillende vormen van participatie die verschillende manieren van communiceren vergen. Als een bestuur de burger gewoon informeert, valt dat ook onder communicatie. Eén stap hoger is dat het volk om zijn mening gevraagd wordt en nog een stap verder is dat er ook daadwerkelijk rekening gehouden wordt met wat de burger zegt. Maar we praten pas over echte participatie en over ‘mee creëren’ als de overheid de inwoners toelaat om mee te beslissen wat er moet gebeuren, en hoe. In dat geval zijn de burgers ook mee verantwoordelijkheid voor het beleid, want ze hebben het zelf mee bepaald.”
“Belangrijk om weten,” voegt Wannes er aan toe, “is dat die vormverschillen geen waardeoordeel inhouden. In sommige gevallen kan ‘informeren’ genoeg zijn en is er geen inspraak of cocreatie nodig. Denk bijvoorbeeld aan de mededeling wanneer er wegenwerken gaan beginnen of wanneer de vuilniszak buitengezet moet worden.”
“Denk goed na over wie én wat je wil bereiken met je communicatie en voor welke participatievorm je kiest. In de praktijk zal dat vaak afhangen van de tijd, de middelen en de mensen die je ter beschikking hebt. Mensen informeren is immers lang niet zo arbeidsintensief als mensen laten mee beslissen.”
In Wannes’ winkel met originele communicatietools kon het standje waar je eendjes kon vissen (met de bijhorende slogan: “We vissen naar jouw mening”) op veel bijval rekenen. Els Thijs (Herenthout): “Die boodschap is simpel, en simpel is altijd goed. Bovendien spreekt ze kinderen aan. En als je de kinderen mee hebt, dan heb je de ouders ook mee.”
Ook de aanlokkelijke caravan scoorde: “Die valt op en trekt de aandacht. Da’s altijd al een goed begin. Natuurlijk is de mensen in de caravan krijgen om daar meer uitleg te kunnen geven nog een volgende stap.”
Lieve Heurckmans, schepen ‘dorpenbeleid’ in Mol: “Een gouden tip is ook om je als bestuur voldoende te laten zien. Probeer zoveel mogelijk onder de mensen te komen en pols naar hun ideeën.”
Bereik de onbereikten
In de tweede communicatiewinkel gaf Janna Janssens van Avansa Kempen tips over hoe je de ‘onbereikten’ kan bereiken. “Vaak zijn dat de thuisblijvers, de niet-georganiseerden en de sociaal kwetsbaren: anderstaligen, mensen in armoede … Het is geen homogene groep en je kan ze dus moeilijk benoemen. Maar elk bestuur kent ze wel. Het zijn de mensen die je nooit ziet op infoavonden, die nooit een enquête invullen, die nooit hun stem laten horen.”
“Er is geen pasklaar antwoord op de vraag hoe je hen bereikt. Dikwijls zal je er een combinatie van middelen voor moeten inzetten. Soms is het zelfs nodig om mensen in de straat te gaan aanspreken, of op welbepaalde plaatsen. Voor een schoolpoort bijvoorbeeld, als het om een project rond kinderen gaat en je jonge en vaak drukbezette ouders wil bereiken. Of een whatsapp-groep maken met jongeren, als het een project is dat hen aanbelangt.”
Voor zo’n bijna individuele aanpak is er lang niet altijd tijd en geld, laten enkele deelnemers horen. Janna beaamt dat. “Deze aanpak vraagt inzet van iedereen, over de diensten heen. Het is een beleidskeuze om daar tijd voor vrij te maken. Het beleid moet zo’n aanpak faciliteren.” Heleen Teuwen (Geel) voegt er nog aan toe: “De onbereikten bereiken is één ding. Maar alsof dat nog niet moeilijk genoeg is, moet je hen dan ook nog zien vast te houden tijdens het volledige participatietraject, dat maandenlang kan lopen. Dat is minstens even moeilijk.” Een gouden raad: “Blijf communiceren. Houd hen op de hoogte, ook over het werk dat achter de schermen gebeurt. Laat nooit de indruk ontstaan dat het project stil ligt, zelfs al is er even geen groot nieuws te melden.”
Zet de burger centraal in je beleid
In de derde communicatiewinkel sprak Katrien Loots over ‘communicatie als onderdeel van je participatiebeleid’ en gaf ze gratis advies mee aan de aanwezige ‘shoppers’. “Zet initiatieven van burgers in de kijker. Daarmee verzorg je niet alleen de promotie. Veel meer nog dan dat: je geeft aan dat je het initiatief waardevol vindt. Bovendien krijgt de gemeente een positief imago. Zet initiatieven niet alleen in de kijker, bezoek ze ook en rapporteer erover. Bewierook ze op sociale mediakanalen. Het helpt allemaal. Zo zorg je voor een positieve vibe. Als je wil dat de burger participeert, moet je daarvoor het juiste klimaat scheppen.”
“Weet ook waar je aan begint. Als je jezelf aanspreekbaar maakt, bijvoorbeeld door veel buurtfeesten te bezoeken, zal je ook daadwerkelijk aangesproken worden. Je zal vragen krijgen. Het is van essentieel belang dat je die vragen later terugkoppelt. Doe je dat niet, werkt dat juist contraproductief. Dan bevestig je juist het idee dat de burger kan vragen wat hij wil, maar dat hij toch geen antwoorden krijgt. Je hoeft daarom niet meteen te kunnen antwoorden op elke vraag, maar je kan wel beloven dat je je erover gaat informeren en dat je iets zult laten weten. Die ‘eerstelijnszorg’ is zó belangrijk. Daar staat of valt heel veel mee. Ook in het gemeentehuis. Als een inwoner bij de balie komt en hij wordt onvriendelijk behandeld, dan ben je hem kwijt: bij hem moet je voor het eerst niet meer terugkomen met participatie.”
“Zet ook de informele ontmoetingsplaatsen in de kijker. Elke gemeente heeft wel zitbanken, een babbelbank, een hondenuitlaatplein, een petanquebaan, speelpleintjes.. Het is op die plaatsen dat mensen mekaar zien en dat sociaal engagement kan ontstaan.”
“Durf de burger ook te betrekken bij de redactie van je infoblad. Niet alleen door over bewoners en verenigingen te schrijven, maar maak ze mee verantwoordelijk. Laat burgers deel uitmaken van je redactieraad.” Enkele gemeenten geven burgers al eigenaarschap op het vlak van communicatie. “In onze gemeente had een burger een flyer gemaakt voor het openingsmoment van een speeltuin,” zegt Jo Spiessens (Herentals). “Die flyer was natuurlijk niet opgemaakt volgens de huisstijl van de gemeente, maar we hebben hem wel goedgekeurd en laten verspreiden. Dan kan je nadien nog altijd in gesprek gaan over de vorm en de stijl, maar dan heb je wel eerst je goedwil getoond en vertrouwen gewonnen.”
Katrien sloot af met een laatste tip: “Vergeet nooit de netwerken die er bestaan: om te beginnen de netwerken in je eigen organisatie, over de diensten heen. Samen kan je bijna iedereen bereiken, want iedereen kent weer andere mensen. Maar besef ook dat je de netwerken van de burgers kunt aanspreken. Als je één burger mee in je verhaal kan trekken, probeer dan te bekomen dat hij ook zijn gezin, kennissen of vrienden van de hobbyclub aanspreekt.”
In jouw gemeente aan de slag met participatie?
Kijk op www.burgersbetrekken.be of contacteer ons.
Foto’s © Chris Stessens