Samen
naar beter

Gepensioneerden. Bejaarden. Ouderen. Het is niet belangrijk hoe we de steeds groter wordende groep van 65-plussers noemen. Belangrijk is hoe we naar die groep kijken.
En hoe we op hun wensen en noden kunnen inspelen. Om dat te kunnen doen, moet je om te beginnen de vinger aan de pols houden.
Wat leeft er bij de ouderen van vandaag?
Waar zijn ze mee bezig? En wat zijn hun noden?
We vroegen het aan Mie Moerenhout, directeur van de Vlaamse Ouderenraad.
Ze heeft een dubbele boodschap. Aan de overheid en de bevoegde instanties, maar ook aan de ouderen zelf. “We worden niet alleen ouder, we blijven ook langer gezond en actief. De overheid zal daar op in moeten spelen. Maar ook de ouderen zelf moeten zich er meer van bewust zijn dat ze niet afgeschreven zijn op hun 65. Meestal hebben ze dan nog 20 jaar voor zich. Dat is dus bijna een derde van de ouderdom die ze hebben. Het is een grote fout te denken dat er je alleen nog een uitbolperiode rest als je 65 bent. Toch zit dat idee er nog bij velen in.”
De maatschappij verandert veel sneller dan de denkpatronen die we hebben over ouderen. Ga het maar na. 65-plussers: dat is toch de groep mensen voor wie bingoavonden en Rimpelrock wordt georganiseerd? Juist. Maar staan we er ook bij stil dat wie vandaag 65 is 18 of 19 was in de sixties. Dat een hedendaagse 65’er opgroeide met The Beatles en The Stones, dat hij misschien Woodstock meemaakte en op de barricades stond tijdens de studentenprotesten in mei ’68? Neen. Dat beeld hebben we zeker niet meteen als we over ‘gepensioneerden’ praten.
De hoogste tijd dus om eens een en ander bij te stellen. Als directeur van de Vlaamse Ouderenraad is Mie Moerenhout uitstekend geplaatst om de leefwereld van de hedendaagse ouderen te schetsen.
Het leven gaat door
Mie Moerenhout vindt de vraag waar ouderen vandaag de dag vooral mee bezig zijn, niet helemaal correct. De vraagstelling wijst immers al op hokjesdenken. “Ouderen vormen geen aparte, afgesloten groep. Ze maken deel uit van de totale bevolking, maar je kan hen niet afzonderen van de rest. Hun leven mag dan wel veranderen op de dag dat ze met pensioen gaan, maar hun persoonlijkheid en hun interesses veranderen daardoor niet. Op hun 65 houden ze van dezelfde dingen als op hun 55 of hun 45. Wie heel zijn leven graag gelezen heeft, zal ook nog graag lezen als hij de 65 gepasseerd is. Het leven gaat gewoon door, ook wanneer je niet meer moet opstaan om te gaan werken.”
De zorgen en bekommernissen van ouderen zijn vaak dezelfde als die van twintigers of dertigers. Geld, wonen, relaties, vrijetijd… het zijn zaken waar iedereen mee bezig is. Maar verschillende generaties hebben er een verschillende kijk op.
Mie Moerenhout: “Voor veel ouderen is geld belangrijk. Ze verdienen geen geld meer: ze moeten rondkomen met hun pensioen en dat is niet altijd even simpel. De kosten lopen plots op. Denk maar aan de woning die ineens de hele dag verwarmd moet worden wanneer ze gepensioneerd zijn. Of aan de maaltijden die ze niet meer op hun werk krijgen en die ze zelf moeten maken. Ze hebben plots ook veel meer tijd om geld op te doen. Ze worden dus al snel geconfronteerd met minder inkomsten en meer uitgaven. Dat houdt hen bezig. Daarmee gaat dikwijls een zorg over de woning gepaard. Ouderen zijn dikwijls bang om zorgbehoevend te worden. Dat kan immers een verhuis naar een woonzorgcentrum of een serviceflat tot gevolg hebben. En dan lopen de kosten nog veel harder op. Reken al maar op een bedrag tussen de 1.500 en 2 .000 euro per maand. Probeer dat maar eens van een normaal pensioen af te houden. Geld is dus zeker een voorname bekommernis van ouderen. Vooral als het samengaat met aangepast wonen.”

“Daarnaast zijn relaties ook erg belangrijk voor ouderen. Denk daarbij alleen maar aan de manier waarop ze met hun kleinkinderen omgaan. Die is heel apart, en anders dan de manier waarop ze met hun eigen kinderen omgingen toen die klein waren. Nu is er immers meer tijd en meer rust. Vanzelfsprekend blijven ook de relaties met vrienden, familieleden en de partner van belang. Vaak zijn dat mensen die ze al decennialang kennen, wat maakt dat de rouwperiodes langer duren als een van hen wegvalt. Wat de invulling van vrijetijd betreft, neemt het verenigingsleven een voorname plaats in. Hoe vaak zie je niet dat bejaarden vrijwilligerswerk doen bij sportclubs of cultuurverenigingen? Wie het zich kan permitteren, reist ook vaak. Maar ik heb toch de indruk dat het reizen als activiteit van ouderen overdreven wordt in de reclamewereld. We merken ook dat er behoorlijk veel interesse is voor cursussen en workshops. Ouderen zijn niet altijd mee met de nieuwste ontwikkelingen op digitaal vlak en willen op dat vlak graag wat bijleren.”
Lijnen uitzetten
Voor het beleid is het niet altijd gemakkelijk om in te spelen op de noden en behoeften van de grote groep ouderen. Want die groep is zo heterogeen dat je ze nauwelijks een groep kan noemen. Mie Moerenhout: “Volgens het Vlaamse decreet ben je officieel een ‘oudere’ vanaf 60. Maar ik hoef je niet te vertellen dat er een groot verschil is tussen een 60-jarige en pakweg een 85-jarige. Er zijn gezonden en de zorgbehoevenden. De mensen die hier opgegroeid zijn en de migranten. En de groep migranten is op zich ook erg divers: nieuwkomers en mensen die al lange tijd hier zijn, migranten met westerse en een niet-westerse cultuur… Het is moeilijk om de groep ouderen af te bakenen.
In theorie ben ik daar ook tegen. Alle mensen zijn gelijk en voor ieder van ons geldt dat we elke dag een dag ouder worden. Maar dat verouderingsproces loopt heel verschillend. We kennen allemaal wel voorbeelden van personen die ‘oud’ zijn op hun 50ste of nog jong op hun 70ste. Dat maakt het begrip ‘ouderen’ wel heel relatief. Tegelijk besef ik dat je in de praktijk niet anders kunt dan grenzen stellen. Als je iets wil realiseren voor ouderen, moet je wel érgens een leeftijdsgrens trekken.”
Hoe kan het beleid tegemoetkomen aan de wensen van een groep die zo heterogeen samengesteld is?
Mie Moerenhout doet enkele aanbevelingen. “Om te beginnen moet de overheid duidelijker aangeven wat er -vooral op het vlak van woonzorgcentra en serviceflats- nodig is. Wat is er waar nodig en in welke vorm. Dat is een zaak van de overheid. Ik merk dat de vastgoedsector en projectontwikkelaars die markt inpalmen en naar hun hand zetten. Ik hoef er geen tekening bij te maken: voor hen telt in de eerste plaats geldgewin, niet het welzijn van de ouderen. En het gaat van kwaad naar erger. Mensen worden nu zelfs aangespoord om te investeren in zo’n project. Met gegarandeerde intresten per jaar. Het bewijst wat ik zeg: het is om geld te doen, niet om mensen. Projectontwikkelaars zullen serviceflats of een woonzorgcentrum bouwen daar waar dat het het meeste opbrengt of waar de grond het goedkoopst is, niet noodzakelijk waar de nood het hoogst is. Mijn devies is duidelijk. Laat het bouwen maar aan de privésector over, maar de overheid moet veel duidelijker aangeven wat er mogelijk is en wat niet. De overheid moet de lijnen uitzetten en bepalen wat waar nodig is. De privésector moet zich daar naar schikken.”
Vormingswerk
Mie Moerenhout zegt tot slot ook welke rol Vormingplus Kempen kan spelen. “Er zijn kleinschalige initiatieven te nemen die de eenzaamheid tegengaan. Je kan een buurtwerking stimuleren. En het begrip buurt mag je dan zelfs ruim interpreteren: een buurt is groter dan je eigen straat. Ook verenigingen kunnen de vereenzaming voorkomen. Enkele simpele ingrepen kunnen een wereld van verschil betekenen: breng een ledenblad rond in plaats van het op te sturen. Zo houd je contact. Haal leden die mobiel beperkt zijn op als je een activiteit organiseert. Vormingplus kan verenigingen daarop wijzen. Vormingswerk zelf blijft ook belangrijk. Ondersteun activiteiten die ouderen wegwijs maken in de digitale wereld.
Informeer de ouderen ook over verschillende woonvormen, zoals kangoeroewonen, assistentiewoningen, woonzorgcentra… Spoor ouderen aan om hun stem te laten horen. Ouderenadviesraden zijn daar uitermate geschikt voor. De meeste gemeenten hebben er een. Ook op het vlak van mobiliteit kan Vormingplus een rol spelen. De Vlaamse Ouderenraad heeft een mooie brochure die bomvol adviezen staat. Vormingplus kan als partner of als initiatiefnemer enkele van die adviezen uitwerken.”
“Maar ik herhaal het graag: wijs ouderen op het feit dat ze gemiddeld nog 20 jaar te leven hebben als ze 65 zijn. We leven langer en we leven langer gezond. Daar is niet iedereen zich voldoende van bewust. Ook op dat vlak ligt voor organisaties als Vormingplus nog werk klaar.”
Dit interview door Roel Sels verscheen eerder in het Jaarmagazine 2015
Dit kan ook interessant zijn:
